De Nederlandse norm van 47 Lden heeft geleid tot de bouw van turbines binnen 500 meter van omwonenden. De WHO adviseert maximaal 10 % ernstige hinder te accepteren vanwege de negatieve gezondheidseffecten van ernstige geluidshinder. (WHO 2008) De Nederlandse ‘hindercurve’ die in de factsheets van het RIVM is opgenomen laat precies bij 47 Lden dB(A) 10% ernstige hinder zien.
Op basis van buitenlands onderzoek dat sinds 2020 is verschenen, en nog niet door het RIVM is beoordeeld, moet geconcludeerd worden dat de Nederlandse norm onvoldoende bescherming geeft tegen slaapverstoring en ernstige hinder vanwege windturbinegeluid.
Deze conclusie volgt uit onderzoek van de Duitse overheid (2022) waarbij al bij 35 dB Lden dB(A) 10% ernstige hinder werd gevonden en bij 47 Lden dB(A) wel 48%.
De Nederlandse norm is gebaseerd op 4 onderzoeken die daar, volgens de eigen auteurs, niet voor geschikt waren en slechts één meting zie, het Duitse onderzoek bestaat uit metingen en berekeningen bij bijna 400 turbines in combinatie met uitgebreide vragenlijsten. zie
De 35 dB(A) als kantelpunt voor ernstige hinder staat overigens niet op zichzelf. Al in 2004 vindt ook Eja Pedersen[1] bij precies 35 dB(A) de stijging voor ernstige hinderperceptie, in 2007 ook gevonden door Pedersen en Waye[2]. In 2025 vindt Michaud al bij 33,5 dB(A) een sterke stijging van slaapproblematiek bij omwonenden.[3]
Als vergelijkende grafieken weergegeven:

Ook vanuit de logica redenerend kán de Nederlandse norm niet veilig zijn omdat het verschil met de voorgaande norm zo groot is.
Tot 2011 bestond er een (absolute) norm van maximaal 30 dB(A) gedurende de nacht en 40 dB(A) gedurende de dag tegen de gevel. De bescherming van omwonenden was het uitgangspunt voor de norm. Bij handhaving van deze norm zou er in Nederland bijna geen ruimte zijn voor windturbines. Ondanks negatieve adviezen van zowel het RIVM als een commissie van het ministerie van VROM, die expliciet de Lden afraadde (omdat deze te weinig bescherming biedt aan omwonenden, niet goed te controleren is en fraudegevoelig is) werd een norm van 47 Lden ingevoerd: 47 dB gemiddeld over de dag (en over het jaar). Op dit moment werd de politieke keuze gemaakt om de klimaatdoelen te laten prevaleren boven de bescherming van bewoners tegen geluidhinder.
De factsheet ‘Gezondheidseffecten van Windturbinegeluid’ van het RIVM bevatte een aantal onjuistheden, welke inmiddels merendeels zijn gerectificeerd. De hindercurve heeft nu slechts de status ‘weergave van het Nederlands beleid’, omdat het buitenlands onderzoek tot 2020 is opgenomen. Men weigert echter een vierde belangrijke onjuistheid te rectificeren, terwijl deze stelling belangrijke consequenties heeft voor het Nederlandse beleid. Het betreft de regels op pagina 7: “Deze normen gelden voor alle windturbines, dus ook voor turbines met een hogere ashoogte. Het geluidsspectrum voor grote windturbines (>3 MW) wijkt niet of nauwelijks af van die van kleinere turbines (0,5 tot 3 MW) (van den Berg, 2021; van den Berg, 2023, geschreven met onderzoeksbureau Arcadis). Door de vaste geluidsnorm zullen grote turbines dan ook niet meer geluidhinder veroorzaken dan kleinere turbines.”
Deze stelling druist in tegen al het buitenlandse wetenschappelijk onderzoek naar de relatie tussen de grootte van turbines en de geluidsproductie. Deze toename van – ook LFG-geluid is o.a. al in 2011 beschreven (Low-frequency noise from large wind turbines, Henrik Møller 2011) en recent een studie waarbij de conclusie wordt getrokken dat met grotere turbines ook een grotere afstand tot bewoning moet worden gehanteerd vanwege de hogere geluidsproductie (Effects of land-based wind turbine upsizing on community sound levels and power and energy density, Ben Hoen. 2023). zie voor de weerlegging van de stelling.
Geluid van een koelkast op 400 meter afstand
De factsheet van het RIVM geeft het beeld van afname van het geluid volgens ISO-9613 (de methodiek waarmee in Nederland wordt gerekend): geleidelijke afname, met het geluid van een koelkast op 400 meter afstand.
De ISO-9613 is echter slechts gevalideerd voor stabiele industriële geluidsbronnen uit fabrieken tot 30 meter hoogte, 1000 meter afstand en bij zwakke wind. De grote invloed van hoogte-afhankelijke wind en temperatuur op de geluidverspreiding valt volledig buiten het gebruikte model. In werkelijkheid ontstaan door geluidsafbuiging ‘focuszones’, met hoge geluidsniveaus aan de grond, afhankelijk van turbinehoogte, windrichting en stabiliteit van de atmosfeer.De afwijking tussen berekening en daadwerkelijke meting kan oplopen tot 15 dB(A) op 2000 meter afstand bij stabiele weerscondities.[1]

[1] Pedersen E. Perception and annoyance due to wind turbine noise, a dose–response relationship. 2004. – J Acoust Soc Amer
[2] Pedersen E, Waye KP. Wind turbine noise, annoyance and self-reported health and well-being in different living environments. 2007. Occup Environ Med 2007;64:480–486. doi: 10.1136/oem.2006.031039
[3] Michaud DS et al. An analysis of self-reported sleep disturbance from nighttime wind turbine noise suggests minimal effects but highlights the need for standardization in research design. 2025. J. Acoust. Soc. Am. 157, 275–287 (2025) https://doi.org/10.1121/10.0034710
[1]https://www.researchgate.net/publication/382736579_Audiologisch_advies_geluidsonderzoek_en_normering_Windpark_IJsselwind_In_het_kader_van_de_beroepsprocedure_bij_de_Raad_van_State

